Landelijke verkiezingen. Stemmen op leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mochten we weer doen deze week. Er deden maar liefst 37 partijen mee met deze verkiezingen, met in totaal meer dan 350 kandidaten.
Dat is een naoorlogs record. De verkiezingen werden gekenmerkt door de coronacrisis. Stemmen was mogelijk per post en zelfs verspreid over drie dagen omdat er een avondklok is. Alhoewel je niet voor 21.00 uur binnen hoefde te zijn als je van het stemlokaal afkwam.
Dit gaan we hopelijk nooit meer meemaken. Terug naar de hoeveelheid kandidaten en partijen… Is dat een gevolg van een doorgedraafde democratie? Een gevolg van iedereen mag een eigen mening hebben en die wordt gerespecteerd en vast gehouden tot in den treure? Op het moment dat we er samen niet uitkomen op standpunten proberen we niet meer tot elkaar te komen maar richten we gewoon een eigen partij op. Is dat hoe het werkt in Nederland tegenwoordig? Waar is de tijd gebleven dat we proberen om samen tot oplossingen te komen? Met elkaar het gesprek aangaan en afwegingen maken.
Uiteraard niet over je eigen grenzen, normen en waarden heen gaan. Maar wel je verplaatsen in de ander en daar waar mogelijk probeer je tot een gezamenlijk standpunt te komen. Nu de verkiezingen achter de rug zijn gaan de coalitieonderhandelingen starten en worden er volop compromissen gesloten en onderhandeld. Er worden standpunten uitgewisseld en er wordt geprobeerd elkaar te overtuigen. Er wordt met elkaar meegedacht en water bij de wijn gedaan. Waar zijn alle kleine partijen eigenlijk gebleven die geen zetel in de Tweede Kamer hebben gehaald?
Als we dit achteraf onderhandelen nu eens aan de voorkant zouden doen? We creëren voor de kiezer een minder versnipperd landschap van politieke partijen en we zijn op voorhand eerlijker in de standpunten. Want onderhandelen en water bij de wijn doen moet toch gebeuren.